Historie Broeksterwald

De historie van de begrafenisvereniging te Broeksterwoude:

Waarschijnlijk was het in maart 1911 voor de eerste keer, dat men bij elkaar kwam om te komen tot de oprichting van een begrafenisvereniging.

Van deze oprichtingsvergaderingen zijn geen notulen gemaakt, zodat ik hiervan geen precieze data kan noemen. Uit een later verslag blijkt, dat het wel in de maand maart moet zijn geweest. Vooral meester Woudstra, toen de hoofdmeester van de openbare school, moet hier met eer worden genoemd, daar hij zich bijzonder heeft ingezet voor de oprichting van de vereniging.

Al vrij snel gaven een 50-tal personen zich op als lid.

Dat was evenwel nog wat te weinig om een vereniging te starten.

Meester Woudstra is in die eerste maanden bij de mensen thuis langs gegaan om leden voor de vereniging te werven.

Veertien dagen na de eerste vergadering kwam men weer bij elkaar.

Dit zou men de eigenlijke oprichtingsvergadering kunnen noemen. Op deze bijeenkomst werd een bestuur benoemd en ook reeds een bode aangesteld.

Het eerste bestuur van de vereniging bestond uit de heren: A.O. Woudstra – voorzitter, Pieter Dijkma – sekretaris/penningmeester, Biense S. Visser, Alle R. Dijk en Jelle Binnes de Jong. Deze laatste is negenendertig jaar lang bestuurslid gebleven.

Voor bode was toen meer belangstelling als nu.

Er meldden zich in 1911 vier personen, namelijk de heren: Pieter Uitterdijk, K. Wijnsma, Foekes Hoekstra en Freerk Ros. De laatste drie trokken zich terug, onder anderen vanwege de erg lage vergoeding. De bode kreeg toen, totaal, twee gulden!

Op voorstel van de voorzitter werd daarop de heer Pieter Uitterdijk, met algemene stemmen, door het bestuur gekozen als bode. De heer Uitterdijk nam deze benoeming voorlopig aan. Deze “voorlopige” benoeming heeft geduurd tot 1941. Hij is 30 jaar bode geweest en over het voorlopige werd nooit meer gesproken. Wegens ouderdom is hij er daarna mee gestopt.

De eerste jaren had de vereniging geen naam.

Op 26 februari 1915 werd besloten tot de naam “De Laatste Eer”. Ook waren er stemmen voor de naam “Gedenk te sterven”.

Later, op 17 maart 1930, is op voorstel van Ds. Oussoren besloten tot de huidige naam “En Hij Stierf”.

Het motief voor deze naamsverandering was, dat “De Laatste Eer” alleen verwijst naar de overledene, terwijl “En Hij Stierf” niet slechts de overledenen betreft, maar ook de levenden wat te zeggen heeft. Later, in zijn verslag van het 25-jarige bestaan van de vereniging, gaat dominee nog wat verder in op deze naam. Deze woorden “En Hij Stierf”, schrijft hij, komen wij veel tegen vóór in de bijbel, wanneer een zeer oude man, vaak honderden jaren oud, was overleden. Dit “En Hij Stierf” zegt ons dat we allemaal, hoe oud we ook mogen worden, moeten sterven.

Maar tevens mogen wij in deze naam nog een oproep zien!

Uit dat verslag van Ds. Oussoren, die toen sekretaris van de vereniging was, wil ik in dit verband een paar coupletten voorlezen van een vers, waar ook boven staat: En Hij Stierf :

"En hij stierf" o, stel niet uit nu
Jezus zegt: "Geef Mij uw hart,
'k Wil u noemen Mijne kind'ren,
stillen al uw levenssmart."

Kies nog heden, eer 't telaat is,
't Smalle pad; God schenkt gena.
Breng uw zonden en uw zorgen
Bij 't kruis van Golgatha.

Er was in de oprichtingsvergadering besloten dat de vereniging met haar werk zou beginnen op 1 juni 1911.

De eerste dienst van de vereniging was de begrafenis van Eelke Tjibbes de Jong, een jongetje van 3,5 jaar oud. Hoewel dit kind al op 31 mei 1911, dus nog voor de inwerkingtreding van de vereniging, was overleden, werd toch besloten deze begrafenis uit te voeren, voor rekening van de vereniging.

Er wordt wel eens smalend gepraat over langzaam draaiende ambtelijke molens. Ook vroeger draaiden die molens niet altijd even vlug.

Op een brief van de vereniging om een luidklok van april 1920 kwam pas antwoord van de gemeente Dantumadeel in april 1922.

Gelukkig hadden ze toen wel besloten een klok aan te brengen op de Gereformeerde kerk te Broeksterwoude.

In de afgelopen 75 jaar zijn er diverse keren nieuwe reglementen vastgesteld. Eén ding is echter altijd recht overeind gebleven, namelijk het doel van de vereniging: … haar leden en hun huisgenoten op eerbare wijze ter aarde te bestellen!

Van dat eerste reglement uit 1911 is nu niet veelmeer van toepassing.

Oude artikelen uit die tijd waren onder andere:

“leden kunnen zijn hoofden van huisgezinnen, kostgangers, de diaconiën en het burgerlijk armbestuur voor hunne huiszittende armen. De kontributie bedraagt het eerste jaar f 1,–.

Het bestuur benoemt ieder jaar uit de leden een bode, een hulpbode, een lijkrijder, een aantal dragers en één of meer beluiders. De bode en de hulpbode ontvangen van elke aangifte bij de Burgerlijke Stand ieder vijftig cents. Voor verder dienst geniet de bode voor ieder sterfgeval f 1,50. De dragers, zowel als de beluiders, ontvangen als beloning: van 1 april tot 1 oktober – tachtig cents, en van 1 oktober tot 1 april – veertig cents.

Voor ’t halen van een kist en ’t vervoer van ’t lijk per wagen wordt aan de lijkrijder voor ieder sterfgeval f 1,50 gegeven. Ieder lid is verplicht een reglement aan te schaffen voor 10 cents.” In het tweede reglement, van 1915, werden de grenzen van de begrafenisvereniging nauwkeurig omschreven:

“in het oosten de tramlijn, in het zuiden de nieuwe straatweg en de opvaart tot de Broekstervaart (met inbegrip van het huis van P. Uitterdijk) en verder tot de duiker bij H. v.d. Zwaag, westwaarts de z.g. Dwarsdijk, zuidwaarts tot het land van Emke de Hoop, westwaarts tot de inham in de Poldervaart, de laatste volgende tot de Schiersloot. Vervolgens de Schiersloot volgende om het Oosterrietveld, volgens de Saiter Pet tot de molen noordwaarts van K. Jeltema, oostwaarts volgende de dijk van het Noorderrietveld tot de Litsen, dan oostwaarts tot M.B. van der Hoek. Vandaar de nieuwe straatweg volgende oostwaarts tot het huis van W. de Jager, vervolgens de polderdijk zuidwaarts volgende tot het huis van S. de Haan en dan oostwaarts tot de tramweg.”

Al in 1916 kon een gedeelte van de geldmiddelen, groot 189,67 belegd worden bij de Nutsspaarbank.

Een voorstel, in 1919, om de vergaderingen te openen en te sluiten met gebed werd afgestemd met 25 tegen 17 stemmen. Drie jaar later werd een gelijkluidend voorstel wél aangenomen.

Dat een vergadering niet altijd urenlang hoeft te duren, blijkt uit een verslag van de ledenvergadering van 1929.

De notulen vermelden onder het punt rondvraag:

“geen varia en toch varia en wel de opmerking, dat de vergadering slechts duurde van kwart vóór tot twintig óver acht”.

Zelfs meesters en dominee’s, die we toen nog vrij vaak in het bestuur van de vereniging hadden, namen het niet altijd even nauw met het papierwerk. Dit komt onder andere tot uitdrukking bij een onderschrift van de notulen uit 1930.

Meester Ham, de voorzitter, heeft deze notulen niet getekend. De sekretaris, dominee Oussoren, schrijft hieronder: “eerst vergeten te tekenen ………. en later overleden”.

Tussen deze vergadering en het overlijden van meester Ham ligt echter een termijn van bijna twee jaar!

De sekretaris, maar in feite ook de hele ledenvergadering, ging wel erg in de fout met de notulen van het daaropvolgende jaar. Deze notulen beginnen als volgt: “Wijlen de voorzitter, J. Ham, opent de vergadering en gaat voor in ’t gebed”.

Zoals het hier staat geformuleerd zou meester Ham al zijn overleden, maar toch nog de leiding hebben bij deze vergadering.

In 1935 is onze vereniging lid geworden van de Federatie van Begrafenisverenigingen in Friesland.

Het jaar 1941 was voor de vereniging financieel een slecht jaar. Het jaar daarop stelt het bestuur daarom ook voor de kontributie te verhogen van  f 1,25 naar 1,75, maar wanneer de stap te groot zou worden, was het bestuur ook tevreden met f 1,50. De voorzitter vraagt of ook iemand het woord hierover wil. Zo’n oproep was niet nodig, want één of twee kwartjes verhoging in die tijd leidde gegarandeerd tot een zeer levendige diskussie. De eerste spreker zegt: “dat wij Friezen zijn, die er het liefst tusschen ingaan, wij hebben f 1,25 betaald, daarom steld hij voor nu f 1,50 te betalen”. Een ander wil de gezinnen gelijk houden, maar ook vrijgezellen laten betalen. Een derde wil vijftig cent ekstra heffen en dan het volgend jaar maar weer eens kijken. Zo waren er nog verscheidene personen, die over de verhoging van de kontributie hun zegje deden.

Uiteindelijk kwam uit de bus: f 1,75 kontributie voor gezinnen en f 1,25 kontributie voor alleenstaanden. Vanaf 1942 moest dus ook door alleenstaanden kontributie worden betaald. Veel later, in 1965, is dan de huidige regel ontstaan. Nu betalen kontributie de gezinshoofden en alle personen van achttien jaar en ouder. Door die maatregel van 18 jaar kreeg de vereniging er in 1965 ongeveer 130 betalende leden bij.

Onder druk van de oorlogsomstandigheden wordt op voorstel van het bestuur, in februari 1944, besloten de vereniging op te heffen en maar weer terug te keren naar de oude gewoonten. Het bestuur wilde liever niet langer de verantwoordelijkheid dragen. Er kwamen in de oorlogsjaren verschillende stukken en een grote vragenlijst binnen bij het bestuur, waaraan zij geen medewerking wilden of konden verlenen. Wat deze stukken inhielden wordt verder niet gemeld. Formeel werd de vereniging opgeheven, maar de begrafenissen werden normaal uitgevoerd zoals het ook voorheen gebeurde. De eerste ledenvergadering na de oorlog werd gehouden op 23-7-1945. De twee aftredende bestuursleden werden in 1945 bij acclimatie weer benoemd. Niet omdat er geen tegenkandidaten te vinden waren, maar wegens papierschaarste!

Ook in vroegere jaren was de opkomst bij de vergaderingen niet altijd best. Dat resulteerde in 1948 tot de vraag of leden, die thuis waren gebleven, niet een boete kon worden opgelegd. Dat zou vandaag een mooi potje hebben opgeleverd!

In 1949 heeft de vereniging de bode en dragers verzekerd voor ongevallen, ontstaan onder het uitvoeren van een begrafenisdienst. Een jaar eerder werd dit nog afgestemd.

In een buitengewone ledenvergadering werd in 1949 besloten tot de aanschaf van kleding voor het personeel. De kosten hiervan bedroegen ongeveer f 4,– per lid. In mei van dat jaar zijn voor die centen aangeschaft: 8 capes van 90,– en 8 petten van f 15,– per stuk.

Er was daarna zeker nog wat geld over, want er werd tevens nog gekocht een baarkleed voor f 142,– en één voor f 28,–. Deze capes zijn 25 jaar door de vereniging gebruikt. Daarna zijn ze voor f 50,– per stuk verkocht aan de begrafenisvereniging van Wouterswoude.

In 1974 hebben wij pakken gekregen, tweedehands, voor f 30,– per stel. Hier kwam nog f10,– per pak overheen, omdat ze eerst nog gestoomd moesten worden. Afgelopen jaar zijn deze pakken vervangen door nieuwe uniformen. Ik noem ze uniformen, want het verschil in prijs moet toch ergens uit blijken.

De oude kleding waren al wat klachten over, maar “oude wijn in nieuwe zakken”, oftewel voor de oude ploeg dragers nieuwe kleding aanschaffen, leek het bestuur niet goed.

Vorig jaar waren wij dan zover gevorderd met het aanstellen van jongere dragers, dat het verantwoord was nieuwe kleding te kopen. Het bestuur heeft in augustus een man met een wagen vol kleding laten komen, om te bekijken wat er zo al te koop was. Een week later is deze man nog eens gekomen om ook de dragers gelegenheid te geven hun keus te bepalen en voor het opnemen van de maten. Zowel het bestuur als de dragers vonden, over het algemeen, de donkergrijze kombinatie het mooiste.

Uiteindelijk hebben wij voor zes dragers aangeschaft: een lange jas, een pantalon, een overhemd, met aftrek van bedongen korting, ongeveer f 900,– per persoon.

Ik duik maar snel weer in het verleden, toen de prijzen nog wat vriendelijker waren.

In 1952 viel het besluit dat leden, die naar een ander woonplaats verhuisden, toch lid bij onze vereniging konden blijven. Wel moesten eventuele meerkosten dan door henzelf worden betaald. Het daaropvolgende jaar wijst de voorzitter er nog op, dat die leden zelf de kontributie bij de penningmeester dienden te brengen.

Van het jaar 1953 zullen de meesten zich nog wel herinneren de watersnoodramp in Zeeland. Ook onze vereniging liet dit niet onberoerd. Er werd door de vereniging f 250,– beschikbaar gesteld voor het rampenfonds.

In 1954 kwam er een zinktoestel op het kerkhof. In de kosten hiervan is door de vereniging f 200,– bijgedragen. Het ontbreken van een bank op het kerkhof en het beschadigen van de graven en zerken, doordat er met paard en machine werd gemaaid, waren klachten waarmee het bestuur in die tijd te maken kreeg.

Niet alleen klachten, maar soms ook mooie uitspraken, staan vermeld in de notulenboeken.

Bijvoorbeeld: ……de voorzitter houdt op een ledenvergadering zijn openingspraatje. In het verslag eindigt die toespraak met de woorden: “hij hoopt, dat we hier deze avond mogen zijn met een warm hart en een koel hoofd, dan zal deze avond vast niet mislijken”.

In 1963 werd besloten, dat de vereniging voortaan bij de bediening bij een koffietafel zou gaan betalen. Het handje ophouden door de bediening was uit de tijd en kon dan vervallen. Hierbij moet even genoemd worden, dat de familie D. Rosendal vijfentwintig jaar deze bediening heeft verzorgd.

Op een buitengewone ledenvergadering van 16 april 1964 werden statuten en een huishoudelijk reglement voor de vereniging vastgesteld. Op deze statuten is de koninklijke goedkeuring aangevraagd en later verkregen.

Het heeft geduurd tot 1966, dat ook van de bestuursvergaderingen notulen werden gemaakt. Hiermee legt men de gang van zaken binnen een vereniging een stuk beter vast, dan wanneer alleen een verslag wordt gemaakt van de ledenvergadering. Om de leden beter te informeren en zo meer te betrekken bij het gebeuren binnen de vereniging, zou het wenselijk zijn voor de ledenvergaderingen een jaaroverzicht te maken.

Ik heb nog niet veel namen genoemd in dit overzicht.

In een later stadium hoop ik dat wel weer in te halen, maar speciaal uit 1968 moet even één naam naar voren worden gehaald. Dat jaar was de heer Klaas Dantuma 50 jaar drager van de vereniging.

Op de leden vergadering van februari 1969 is toen besloten een fusie aan te gaan met de begrafenisvereniging van De Valom! Veertien man sterk, inklusief het bestuur, waren op deze vergadering aanwezig.

Voor ik nu verder ga met het verslag, wil ik graag ook wat vertellen van de oude begrafenisvereniging uit De Valom.

Bestuurleden Uitvaartvereniging Broeksterwoude